Medicatie tijdens de borstvoedingsperiode

Borstvoeding is de beste voeding voor de zuigeling. Het is altijd mogelijk dat een moeder tijdens deze periode zelf geneesmiddelen moet innemen. Hierbij bestaat steeds het risico dat het geneesmiddel ook in de moedermelk terechtkomt en de zuigeling op die manier de medicatie ook inneemt. Het gebruik van geneesmiddelen tijdens de borstvoeding vereist daarom extra kennis van farmacokinetische (FK) en farmacodynamische (FD) processen tijdens deze periode. Bovendien kan het ook een probleem vormen naar het voeden toe, meerbepaald door het beïnvloeden van de productie. Vrouwen die borstvoeding geven, krijgen om deze redenen al snel het advies de melk gedurende een periode af te kolven en weg te gieten (het "pump and dump" advies). Dit advies is echter zelden onderbouwd en in de meeste gevallen onnodig.

 

Deel 1: Theoretische achtergrond

We starten de opleiding met een grondige herhaling van alle farmacokinetische processen die een rol spelen bij het evalueren van de veiligheid van geneesmiddelgebruik tijdens de borstvoedingsperiode. We overlopen ook een aantal specifieke parameters zoals de relatieve en absolute kind dosis, de melk-plasma ratio en de melk-plasma AUC-ratio. Alle theorie wordt onmiddellijk geïllustreerd met praktijkvoorbeelden. Finaal bespreken we enkele wetenschappelijke bronnen waar evidence-based informatie over het gebruik van de medicatie tijdens de borstvoedingsperiode kan teruggevonden worden.

 

Deel 2: Praktische toepassingen bij veelvoorkomende geneesmiddelen

In het tweede deel gaan de deelnemers zelf aan de slag om het gebruik en veiligheid van verschillende geneesmiddelen te evalueren. De focus ligt hierbij op geneesmiddelen die vaak (in zelfzorg) gebruikt worden. Dit zijn onder andere geneesmiddelen bij pijn, verkoudheden, infecties enz. 

 

Deel 3: Geneesmiddelen die de productie beïnvloeden

In dit deel bespreken we welke medicatie een invloed heeft op de productie (zowel bevorderend als onderdrukkend) alsook welke eigenschappen van een geneesmiddelen bepalend zijn voor overgang of opstapeling in de moedermelk.

Aansluitend belichten we onder- en overproductie bij borstvoeding. We verkennen de differentiatie tussen werkelijke en gepercipieerde onderproductie alsook duidelijke signalen van overproductie. We continueren met een uitgebreid luik over het management van beide lactatieproblemen.

Het management vertrekt steeds van een niet-medicamenteuze aanpak. We sluiten zowel het deel over onder- en overproductie af met een wetenschappelijke kijk op het gebruik van medicatie en/of supplementen op basis van planten. We geven een overzicht van wat in de wetenschappelijke literatuur is weergegeven om evidence-based adviezen te kunnen geven. We stellen ook duidelijk wanneer deze medicatie of supplementen beter niet aangewend worden.

 

Deel 4: Enkele geneesmiddelgroepen uitgelicht

Hier gaan we dieper in op het gebruik van enkele geneesmiddelgroepen tijdens de borstvoedingsperiode. Zowel anesthetica, analgetica, psychofamraca als immunotherapeutica komen aan bod. We onderbouwen met specifieke cijfers welke producten veilig zijn en voor welke middelen best een alternatief gezocht wordt.

Hierna bent u in staat om vrouwen die borstvoeding geven, een evidence-based advies mee te geven of het gebruik van medicatie aan te passen bij gebruik van deze specifieke geneesmiddelen.